Column

Ronnie O’Sullivan: van instabiele genius tot kalme winnaar

07-05-2013 11:19

Op 13 december 2006 liep hij in de kwartfinale van het Engels kampioenschap letterlijk weg met de opmerking dat “hij er genoeg van had”. Op 6 november 2012 kondigde hij zijn sabbatical aan met de mededeling dat hij niet wist of hij ooit nog terug zou keren. Op 6 mei 2013 won hij als verdedigend kampioen het meest prestigieuze snookertoernooi, zonder dat hij in de maanden hieraan voorafgaand ook maar één officiële wedstrijd had gespeeld.

Varkensboerderij

Ronnie O’Sullivan. Begiftigd met een natuurlijk talent dat hem in staat stelt de snookersport in zijn geheel naar een ongekend hoog niveau te tillen. Tegelijkertijd ten prooi aan depressies en drugsproblemen. Volgens sommigen is O’Sullivan de beste snookerspeler ooit vanwege zijn soepele en snelle spel met briljante oplossingen. Volgens anderen mag hij nooit zo genoemd worden, omdat zijn genialiteit vaak puur afhangt van het moment. Daarbovenop maakt hij geregeld denigrerende opmerkingen over het spel van zijn collega’s.

Maar ook zijn eigen leven kenmerkt zich door instabiliteit, zowel op persoonlijk als professioneel vlak. In de afgelopen jaren gaf O’Sullivan herhaaldelijk aan de sport te willen verlaten. In 2012 voegde hij de daad bij het woord en ging hij op een varkensboerderij werken. Hij kon niet meer omgaan met al de druk die zijn geliefde sport hem gaf. Ronnie wilde ontsnappen, zoals hij dat al eerder probeerde door middel van drugs en motorracen. Zelfs gisteren, direct na zijn vijfde gewonnen wereldtitel, verklaarde hij in eerste instantie alleen nog maar aan kleine toernooien mee te doen: “Sometimes i’m just trapped you know, it’s only snooker snooker snooker”.

Sportpsychiater

Nu zet Ronnie O’Sullivan de snookerwereld wederom op zijn kop. Hij wint zonder enig wedstrijdritme het belangrijkste snookertoernooi ter wereld. Na afloop bedankte hij uitdrukkelijk zijn psychiater. “I have to thank Steve Peters because he’s an expert scientist of how the brain works. I’ve never needed anyone to tell me how to play snooker, I’ve had help along the way which I’m very thankful for. But Steve just helped me understand that my brain is a machine and if I can manage it I can do anything I want to.”

Sinds 2011 werkt O’Sullivan met dr. Steve Peters. In Groot-Brittannië is deze sportpsychiater inmiddels een grootheid – omgeven door enige mystiek weliswaar. De man bracht de Britse baanwielrenners naar de wereldtop, hielp het Engelse rugbyteam naar de finale van de World Cup en wordt door de coach en spelers van voetbalclub Liverpool op handen gedragen. En ondertussen was hij verantwoordelijk voor de wederopstanding van The Rocket – de instabiele, maar o zo geniale Ronnie O’Sullivan.

Innerlijke chimpansee

Hoe talentvol een sporter ook is, hij of zij neemt altijd zijn of haar persoonlijkheid mee. De prestaties van topsporters in voor hen extreem stressvolle situaties zijn voor een essentieel deel afhankelijk van hoe zij met hun angsten omgaan. Peters zegt hierover dat geluk en succes bepaald worden door hoe personen met hun “innerlijke chimpansee” omgaan. De hersenen van mensen werken namelijk als volgt: op een emotie volgt steevast een cognitieve uitleg. Wij willen verklaren waarom iets mis ging, maar ook waarom ons iets succes heeft opgeleverd. Deze uitleg zorgt voor stress, wat in die situatie weer onlogische beslissingen tot gevolg heeft – in wedstrijden vaak de doodsteek voor een topsporter.

Peters verdeelt de hersenen onder in drie delen: de ‘chimpansee’, de ‘mens’ en de ‘computer’. De ‘chimpansee’ is de emotionele driftkop. Deze reageert diep en instinctief vanuit iemands karakter op een situatie.  De ‘mens’ is de ratio die de signalen van de ‘chimpansee’ probeert te verklaren. De ‘computer’ tenslotte slaat alle informatie en ervaringen op met de bedoeling dat de ‘mens’ de ‘chimpansee’ uiteindelijk effectiever kan beteugelen en stroomlijnen.

Titels

Topsport is inherent aan prestaties. In de top draait het immers om winnen. Dit is als het ware de ‘chimpansee’ van de sport: zonder het element van winnen kent topsport an sich geen diepere kern. En zo versterken de ‘chimpansee’ en de ‘mens’ binnen een topsporter elkaar op sublieme wijze: omdat er per definitie sprake is van een vooropgesteld doel, moeten zowel falen als succes in de hersenen van een topsporter worden verklaard. Beide aspecten van de sport roepen immers extreem heftige emoties op. Bij falen richt de ‘mens’ in de topsporter zich op het verleden (“wat ging er mis en waarom?”), bij winnen richt de ‘mens’ zijn blik op de toekomst (“hoe kan ik dit nog een keer bewerkstelligen?”).

Peters adagium is even simpel als doeltreffend. Hij propageert dat alles wat oncontroleerbaar is leidt tot stress. Titels kunnen alleen maar dromen zijn, verliezen slechts nachtmerries: “You wonder why we don’t say: ‘You know, we’re only on the planet for a short time, can’t we be more constructive?’” De enige functie die titels volgens Peters hebben is de inspiratie om ‘s morgens je bed uit te komen – je kunt ze echter nooit plannen of verwachten. Ze zijn immers afhankelijk van de grillen van oncontroleerbare krachten van buitenaf.

Boer met kiespijn

En zo stond Ronnie O’Sullivan opeens als een boer met kiespijn met de WK-trofee in zijn handen en 250.000 pond in zijn achterzak. Zijn gezicht sprak boekdelen. Van hem hoefde de prijzenuitreiking al niet meer. Hij had er maanden geleden al geen geheim van gemaakt dat hij geen enkel doel meer had in het snookeren en zich alleen maar ging richten op de simpele dingen in zijn leven.

En toch stelde de interviewster direct na afloop van zijn vijfde WK-winst die vanzelfsprekende vraag: “Ronnie, met welke verwachtingen ben je hier naartoe gekomen?” O’Sullivan zuchtte en grijnsde wijselijk: “Ik wilde gewoon weer wat te doen hebben. Ik had niets omhanden en ik vind snooker een fantastisch spelletje.”

Matthijs Kruk is werkzaam als sportpsycholoog VSPN® bij Sportgeest. Over de persoonlijkheid van Ronnie O’Sullivan en topsporters in het algemeen schreef hij eerder een artikel in Sportgericht.