Hongarije en antisemitisme verklaard

07-05-2013 14:08

In 1996-1997 woonde ik in Boedapest. Ik had nog nooit een jood ontmoet óf er over nagedacht. Daar woonde ik bij een Joods-Hongaarse familie met een Joodse gastmoeder. Omdat mijn gastvader met haar was getrouwd, had zijn familie geen contact meer met hem.  Mijn Joodse gast-opa had de oorlog overleefd en was later hoog geweest in het communistische staatsoliebedrijf. Ik woonde op 20 meter van het monument voor Raoul Wallenberg.

Antisemitisme kende ik tot dan alleen uit schoolboekjes. Totdat toen ik er net woonde ik bier ging drinken met een aantal klasgenoten, van een keurige normale Hongaarse HAVO/VWO-school. Die begonnen over de Joodse macht en over de haakneus van een klasgenote. Dat er teveel niet Hongaren woonden in Hongarije. Vanaf toen wist ik: antisemitisme leeft in Hongarije.

Protesten  tegen Joden

Zaterdag, voor ons extra pijnlijk op 4 mei,  werd de wereld opgeschrikt door een wel heel virulente uiting van antisemitisme in Hongarije. Bij een bijeenkomst van het Jewish World Congres demonstreerden aanhangers van de politieke partij Jobbik tegen “het groots Joods complot” dat daar werd bedisseld. Volgens hen dan. Alle oude anti-Joodse retoriek die je maar kan bedenken kwam naar boven en dat door aanhangers van de derde politieke partij van het land. Hoe kan het dat het antisemitisme zo welig tiert in Hongarije, toch ooit het meest veelbelovende land in postcommunistisch Europa.

Zoals overal in Europa is er ook in Hongarije een lange antisemitische traditie. Dat is niet fraai, maar nu eenmaal een gegeven op ons continent. Dat verklaart echter niet waarom Jodenhaat nu juist in Hongarije nog zo aanwezig is. Dat heeft met twee dingen te maken: op de eerste plaats de relatie tussen Joden en het communisme, zoals die er zeker net na de Tweede Wereldoorlog was. Op de tweede plaats, en dat is belangrijkste, is het Hongaarse nationalisme en de nadruk op ‘Hongaarsheid” van Hongaarse regeringen debet aan het Hongaarse racisme in het algemeen en het antisemitisme in het bijzonder.

Joden en communisten

In het Hongaarse communisme zoals dat door de Sovjets na 1945 werd opgelegd werd, speelden Joden een belangrijke rol. De stalinistische partijleider Mátyas Rákosi zelf was van Joodse afkomst, andere leiders zoals András Hegedűs en Ernő Gerő ook. Van het joods zijn merk je niet zoveel als je een communistisch totalitair regime neerzet (behalve dan dat Rákosi zelf beducht was op een te joods karakter van de nieuwe machthebbers).Het Joodse karakter van de communisten bleef echter wel hangen in het collectieve geheugen. Na 1989 is werd de sociaal-democratische partij (de oud-communisten) en eigenlijk het hele linkse deel van de politiek gelijkgesteld aan de communisten. En daarmee, zeker in de gepolariseerde Hongaarse politiek, door een bepaald gedeelte van het volk, aan Joden. De connectie Joden – communisten – regering – media – banken werd en wordt al snel gemaakt. Niet voor niets stellen de aanhangers van Jobbik Joden en bolsjewisme gelijk. De demonstratie op 4 mei heette zo ook officieel: Herdenking van de slachtoffers  van het bolsjewisme en zionisme”.

Hongaarsheid en Hongarendom

Sinds 1919 wordt de Hongaarse politiek eigenlijk gedomineerd door één thema: Trianon. Door dat bestand verloor Hongarije, als verliezer van Jobbikmozgalomde Eerste Wereldoorlog, tweederde van haar grondgebied wat ze daarvoor hadden. Dat “verlies” van het land en vooral van alle Hongaren die daar nog steeds wonen, is een collectieve open zenuw en de grote obsessie van alle Hongaarse regeringen sindsdien. Admiraal Horthy, maar ook de communisten, allemaal gebruikten ze die open zenuw in hun politiek.

Natuurlijk, Horthy ging daar het verst in. Die had er een deal met Hitler voor over om wat verloren gebieden met Hongaren terug te krijgen. Maar hij was niet rabiaat antisemiet, de Joodse Hongaren werden pas vanaf de inval door de Duitsers in 1944 massaal uitgevoerd. Maar het treuren om Trianon bleef voortduren. Na de oorlog gebruikten ook Rákosi en de zijnen die gevoelens. Dan ging het niet alleen om het land, het ging juist om de Hongaren buiten de landsgrenzen. Een steeds sterker gevoel van “Hongaarsheid” kwam daarmee op.

Na de val van het communisme kwamen er relatief normale partijen aan de macht. De rechterkant wisselde stuivertje met de sociaal-democraten. Het hameren op het Hongarendom en de lotsverbondenheid met “de rest van het Hongaarse Volk” daar deden ze allemaal aan mee. Ze wilden niet als volksverraders te boek staan, geen enkele partij.(behalve wellicht de liberale SZDSZ en later de LMP, beide vaak aangeduid als Joodse partijen). In 1998 al werd een rare wet van kracht waardoor Hongaren uit onder andere Roemenië, Slowakije en Servië recht hadden op allerlei voorzieningen in Hongarije. En het onder de aandacht brengen van de problemen met die arme Hongaren van over de grens bleef maar doorgaan. Nu nog: de regering Orbán wil kiesrecht geven aan die Hongaren in de buurlanden.

Het aanhoudende aandacht schenken aan die Hongaarsheid, het Hongaarse volk, het treuren om Trianon, het is een trend in de Hongaarse politiek die niet te remmen is. Je kan er als politieke partij eenvoudigweg niet omheen, al dan niet gemeend, maar op z’n minst uit electorale motieven. Het welhaast mythische Magyaarse volk, dat is waar het om gaat, dat moet op de een of andere manier in stand blijven of herenigd worden. Het hameren daarop leidt er vanzelf toe dat niet-Hongaren, in de praktijk zigeuners en Joden, dus niet niet als gewone Hongaarse burgers worden gezien. Op Kuruc.info, een van de belangrijkste rechts-extremistische sites, is niet voor niets het tweede menu-item “Anitmagyarizmus”, ofterwijl: “anti-Hongaarsheid. Laat dat ook precies zijn waar de artikelen over Joden geplaatst worden.

2013: Jobbik

Jobbik is een extreem-rechtse partij. Ze haten Joden, zigeuners, homo’s. Voor hen telt slechts “a Nemzet”, de natie. Daarmee bedoelen ze niet de HUNGARY-FAR-RIGHT HUNGARIAN GUARD-02natiestaat, maar “het Hongarendom”. Niet alle Jobbik-stemmers zijn zo antisemitisch als de mensen die zaterdag demonstreerden bij het JWC. Er zitten ook gewoon veel teleurgestelde mensen tussen die het vooral anders willen. Richting zigeuners is er veel racistische haat, maar ook gewoon oprechte zorgen door enorm hoge misdaadcijfers. Het zijn echter niet gewoon ontevreden kiezers, ze keuren de antisemitische geluiden, de knokploegen tegen zigeuners, in ieder geval niet af. Het is niet een antisemitisme dat een keer demonstreert met wat gekken, het is diepgeworteld in de partij. Een prominente partijman met joodse roots moest weg. De partij is zelfs serieus bezig met het smeden van banden met Iran.

Het zijn dan ook niet alleen maar laagopgeleide slachtoffers van de crisis. De partij is populair onder allerlei lagen van de bevolking. De leider van de beweging is een historicus, de partij is razend populair onder Hongaarse studenten. Het is immers niet voor niets de derde partij van het land. Los van het antisemitisme en de knokploegen, is de taal die de Jobbik uitslaat over de Hongaarse natie ook helemaal niet zo ver van de mainstream. Het Hongarendom, de aandacht voor Hongaren buiten de grens, daar doen alle politieke partijen aan mee.

Antisemitisme blijft nog even

De Jobbik gaan niet zomaar weg. Het antisemitisme al helemaal niet. Zeker niet zolang Trianon, het “de Hongaren aangedane leed” en het verplassen om je Hongaarsheid te bewijzen doorgaat. Daar is Orbán medeschuldig aan. Niet aan de stupide fakkeldragende demonstranten die Cartmaneske complotdenkbeelden aanhangen. Orbán is een gevaarlijke minister-president met dictatoriale neigingen, maar geen antisemiet. Wel voor het voortdurende intern gerichte en dus tegen “niet-hongaren” gerichte beleid en voor de retoriek. Net als zijn voorgangers, van verschillende politieke komaf. Pas als de mainstream Hongaarse politiek, cultuur, het onderwijs afstapt van het romantisch-idealistische idee van het Hongarendom en de eenentwintigste realiteit erkent van natiestaten binnen de EU, met Hongaarssprekenden in buurlanden, kan het land afrekenen met zijn fixatie op Hongaarsheid. En daarmee met zijn racisme en het antisemitisme. Zonder die onzin heeft Hongarije nog genoeg andere problemen, laat ze zich daar mee bezig houden.


Huub Bellemakers is van mening dat mensen zich alleen echte Hongaar zouden mogen noemen als ze 1,65 zijn en achteruit ondersteboven kunnen pijl en boogschieten vanaf een paard. Alle anderen moeten zich eens over 1919 heenzetten, wij zeuren ook niet over België.