Commissie-Cohen: ISIS-tweet geen reden om ambtenaar te ontslaan

12-03-2015 13:57

Justitieambtenaar Yasmina Haifi die vorig jaar augustus twitterde dat ISIS een ‘zionistisch complot‘ is, mag niet ontslagen worden. Het is de conclusie van de Adviescommissie Grondrechten en Functie-uitoefening Ambtenaren (AGFA). Dat schrijft nrc op haar website.

Minister Asscher zou voor zijn beurt hebben gepraat over de twitterende ambtenaar en zodoende de arbeidsverhoudingen hebben ‘verstoord’. De adviescommissie wordt geleid door Job Cohen.

Cohen: berisping volstaat

AGFA adviseert de overheid wanneer er een conflict is ontstaan met een ambtenaar over het toepassen van de vrijheid van meningsuiting. Haifi is lid van de PvdA en werkt voor het ministerie van Veiligheid en Justitie op het Nationaal Cyber Security Centrum. Volgens Cohen is de tweet niet genoeg om Haifi te ontslaan maar volstaat een ‘schriftelijke berisping’.

Naar aanleiding van haar tweet werden Kamervragen gesteld, en sprak minister Asscher van een ‘afgrijselijke tweet’ die getuigde van een ‘bijna onmetelijke domheid’. Een klassieke vorm van antisemitisme bovendien, aldus de minister. De deze week afgetreden minister van Justitie Ivo Opstelten zei destijds dat Haifi nooit meer op haar plek zou terugkeren.

Reactie Asscher

Het ministerie van Veiligheid en Justitie moet nu beslissen of ze het advies van Cohen en zijn adviescommissie ter harte neemt, maar de secretaris van de commissie-Cohen houdt er al rekening mee dat het ministerie het advies naast zich neer zal leggen en het omstreden PvdA-lid wil ontslaan.

Minister Asscher zegt in een reactie te blijven staan achter de woorden die hij eerder aan de kwestie wijdde. “Mijn reactie op de Tweet van mevrouw Haifi richtte zich op de inhoud daarvan. Die vond en vind ik nog steeds verwerpelijk. Ik zal blijven strijden tegen racisme en antisemitisme en me blijven uitspreken, dat is ook nodig. Het verspreiden van complottheorieën door mensen die beter moeten weten draagt bij aan een onverdraagzame samenleving. Het gaat mij niet primair om de arbeidsverhouding tussen mevrouw Haifi en het ministerie van Veiligheid en Justitie.”