Buitenland

Rapport: Israël doodt moedwillig Palestijnen

27-02-2014 00:10

Israëlische militairen en politieagenten gebruikten ook in de afgelopen 3 jaar grof, willekeurig en veelal onnodig geweld tegen Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Bestraffing van daders blijft vooralsnog uit, ook al is er in sommige gevallen bewijs dat slachtoffers moedwillig zijn gedood en is er mogelijk sprake van oorlogsmisdaden. Dat stelt Amnesty International in een donderdag gepubliceerd rapport over het Israëlische geweld.

Slachtoffers in de rug geschoten

In 2013 zijn volgens Amnesty 22 Palestijnen gedood door de Israëlische troepen, meer dan het totaal van de 2 jaar ervoor. Van hen kwamen 14 om tijdens protesten. Er waren vier kinderen bij en bijna alle doden waren onder de 25 jaar, stelt de mensenrechtenorganisatie. In alle door haar onderzochte gevallen vormden de Palestijnen geen onmiddellijk gevaar voor de levens van Israëlische burgers of militairen en toch werden ze gedood. Zo waren verschillende slachtoffers in de rug geschoten.

Sinds begin 2011 zijn in het bezette gebied zeker 261 Palestijnen ernstig gewond geraakt door munitie waarmee de Israëlische troepen schoten. Onder hen zijn 67 kinderen. Tegelijk zijn zeker 8500 Palestijnse burgers – onder wie 1500 kinderen – ernstig gewond geraakt door andere oorzaken. Het gaat dan om het afschieten van rubberen kogels en de ruime inzet van traangas. Volgens Amnesty zijn hierdoor ook enkele mensen gestorven.

‘Aanhoudend en buitensporig geweld is beleid’

“Het aanhoudende en buitensporige geweld tegen vreedzame demonstranten op de Westelijke Jordaanoever door Israëlische troepen lijkt erop te duiden dat het hierbij om beleid gaat”, stelt Philip Luther, directeur Midden-Oosten van de organisatie. Ook wijst hij erop dat het niet opschiet met de onderzoeken naar de daders. Amnesty dringt opnieuw aan op onafhankelijk en transparant onderzoek naar de gewelddaden. Militairen en agenten moeten ervan doordrongen zijn dat onwettige acties bestraft zullen worden, aldus Luther.

ANP